Zo’n twintig jaar geleden wist ik één ding heel zeker: ik zou nooit meer in de schoolbanken gaan zitten. Zes jaar lang had ik me met veel tegenzin naar colleges gesleept. En daarvoor had ik zes jaar lang zitten zwoegen op de middelbare school. Op Latijn en Frans na, vond ik geen enkel vak interessant. En mijn dochters heb ik steevast gezegd dat ik ze best wil helpen met school maar dat IK in elk geval geen examen meer ging doen. Ik was immers al geslaagd.
En dan ineens word ik toch getriggerd door iemand die me zegt: is docent Nederlands niks voor jou? Impulsief als ik ben, denk ik er één avond over na en schrijf me in. Het idee alleen al maakt me blij.
Alweer zes weken zit ik nu weer elke dinsdag in de schoolbanken, in een stoffig gebouw waar de ramen niet open kunnen. En net als vroeger, heb ik mijn huiswerk weer net niet af. Kom ik net te laat de les in, en moet ik echt af en toe mijn telefoon checken omdat ik ook mijn werk niet helemaal af had. Doe ik weer alles tegelijk. En weet ik weer één ding zeker: je wordt niet zomaar een ijverige student, omdat je toevallig wat meer levenservaring hebt. Het verschil met 20 jaar geleden is wel dat ik behoorlijk gemotiveerd ben en er ook nog blij van word. Heb ik mijn kinderen dus goed geadviseerd om vooral iets te gaan doen wat ze leuk vinden, in plaats van iets dat misschien beter op je cv lijkt te staan.
Die dichte ramen neem ik wel voor lief. Zoveel open mensen en minds. Dat inspireert en levert zeker veel stof voor columns op! En of ik dan een goede leraar word? Dat gaan we zien.