Heb je wel lampjes op je fiets?

‘Dat moet. Anders zien ze je niet’. Dat zei ik tegen mijn dochters toen ze een jaar of tien waren. En ook tegen hun vriendinnetjes en vriendjes als ze ‘s avonds op de fiets stapten. Ik grossierde in lampjes en deelde ze aan iedereen uit. Als ze maar veilig thuis kwamen.

Toen ze wat ouder waren, bleef ik het zeggen. Gek werden ze ervan ‘Jaahaaa mam we weten het nu wel hoor’. Wat ze niet wisten is dat ik met de lampjes-vraag veel meer bedoelde dan alleen het gevaar van niet gezien worden’. ‘Pas op voor enge mannen, mijd de donkere straten en bospaden’, kijk altijd achterom, drink niet teveel’.
Maar ik wilde niet alle gevaren en angsten benoemen die je kunnen overvallen als je alleen in het donker fietst of loopt . Dan kun je ze beter in een gouden doosje stoppen!

Nu ze alledrie volwassen zijn, eis ik dat ze de nacht kunnen opeisen en 24 uur per dag veilig overal heen kunnen. Met of zonder lampjes. En ik hoop maar dat alle ouders die nog in de fietslampjes-fase zitten hun kinderen uitleggen dat de angst van de vrouwen een mannenprobleem is. Niet andersom.

Dus mannen voedt elkaar op en bespreek waar jullie denken dat de grens ligt. En toets dit bij vrouwen. Ik dacht eigenlijk dat dit inmiddels wel duidelijk was. Maar tot mijn verbazing trof ik onlangs zelf nog een bekende die ervan overtuigd is dat billen knijpen hetzelfde betekent als ‘leuk dat je er bent’. En dat hij, nadat ik hem er woest op aansprak, stellig voet bij stuk hield en nog eens herhaalde dat hij dit zeker altijd zou blijven doen omdat ‘de meeste vrouwen dit heel erg leuk vinden’. ( Waargebeurd) 

Ik hoop met heel mijn hart dat iedereen zich voortaan geroepen voelt om samen veilig thuis te komen. Dat elke vorm van grensoverschrijdend  gedrag nooit, -maar dan ook echt nooit- meer een grensgevalletje is. Nee is nee en de grens is vanaf nu glashelder!

Als straks een van mijn dochters  weer eens op stage of studiereis gaat, fluister ik zachtjes in mezelf: ‘vergeet je fietslampjes niet’ En bel me als er iets is. Maar ik zeg even niets meer. Want lk wil helemaal niet dat ze bang zijn. Ik wil dat ze 24 uur per dag het leven omarmen en vrij kunnen genieten. 

Dat wil ik en dat eis ik. Vanaf nu ga ik mannen net zo lang lastigvallen met deze eis tot er geen vrouw meer wordt lastig gevallen.

En die lampjes moeten we misschien oranje maken. Laat je zien én laat van je horen! 

Aju paraplu

Ik heb van nature een enorme hekel aan paraplu’s en aan mensen die er mee lopen. Immers als je een paraplu bij je hebt, ben je altijd bang dat het gaat regenen. Terwijl je hooguit nat wordt als je er geen bij je hebt. Hoe erg is dat? Ja parapludragers zijn gewoon zeikerds. ik zeg het maar eerlijk. Sorry trouwens iedereen die ik beledig. Maar ik meen het wel. Paraplu’s hebben bij mij weinig kans van slagen. 

Je mist ook de realiteit als je de hele tijd onder zo’n plu loopt. Vandaag kwam ik bij mijn dagelijkse rondje om de Vesting een vrouw tegen met een pet op en daarbovenop nog een mega-paraplu. Ik dacht nog even dat het misschien een parasol was omdat de zon gewoon scheen. Maar nee, het was echt een paraplu tegen de regen. ‘Het is droog hoor’ zei ik vrolijk. Waarna ze me verbaasd aankeek en ‘m dan toch maar inklapte.

Paraplu’s hebben echt alleen maar nadelen. Meestal loop je voor niets met zo’n onding te zeulen. Daarbij weet iedereen meteen dat je bang bent voor regen. Niet heel lekker voor je imago. En het allerergste is wel dat je met een paraplu niet eens merkt dat het allang gestopt is met regenen. Dus je mist ook zon-tijd.

Ik moet wel bekennen dat ik halverwege mijn vestingrondje vandaag, werd overvallen door een enorme hoosbui. Ik deed mijn jas uit omdat ik liever zelf nat word dan mijn mooie jasje.  En een stukje verder kwam ik natuurlijk de mevrouw met pet en plu voor de tweede keer tegen. Maar ik hou van regen dus ik keek haar weer vrolijk aan. Glimlachend riep ze ‘je mascara is uitgelopen.’ 

Tsja, daar wist ik even niks op te zeggen. Maar wat ik wel weet is dat ik in elk geval niet van suiker ben. En bij parapludragers weet je dat dus nooit zeker. 

Cavia logica

Gisteravond woonde ik een inspirerende sessie bij over het essay ‘Eigen planeet eerst’ van Roxane van Iperen.  Over de wankelende democratie en hoe het zover gekomen is. En waar wij, als gewone mensen, staan in deze complexe materie.

De maatschappelijke uitdagingen zijn zo immens dat ik ze zelf eigenlijk niet goed kan bevatten, laat staan de gevolgen overzien. Dus is het zaak om deze uitdagingen concreet te maken en liefst behapbaar, zodat we heel misschien, ergens wat lichtpuntjes vinden.

Roxane heeft een treffende metafoor gevonden om kort uiteen te zetten, hoe we erbij staan: de  alombekende caviarace uit de Wie-kent -kwis  van Fred Oster. En voor wie de wis niet kent, beeld je even in: vijf cavia’s worden in een soort knikkerbak gezet met aan het einde 10 vakjes waar ze naartoe kunnen lopen. In die bak staan schotjes die de looprichting naar de vakjes enigszins beïnvloeden. Je snapt het, geen cavia eindigt in het vakje met de hoofdprijs van 1.000 Euro. De meeste belanden in 5 Euro.

Terug naar de immense maatschappelijke uitdagingen in deze wereld. Wij zitten eigenlijk allemaal in zo’n fictieve caviabak met onzichtbare of onbewuste schotten die ons in een bepaalde richting duwen. Neem de zorg. Binnen een paar jaar rijzen de zorgkosten de pan uit. Preventie door een gezonde leefstijl is een van de oplossingen. Maar gezond eten of meer bewegen is helemaal niet voor iedereen weggelegd. dat is hartstikke kostbaar. Dus de dure groenten en fruit vormen zo’n schot dat mensen met de beste bedoelingen toch naar een ‘ongezonder vakje’ dirigeert.

Aan ons dus om die schotten met elkaar te verplaatsen. Zodat er meer speelruimte komt en iedereen zelf, bewustere keuzes kan maken zodat je wel daar uitkomt waar je wilt zijn. Begin dichtbij. Kijk naar de schotten die jouw looprichting belemmeren en zoek mensen in de buurt die kunnen helpen de schotten te verplaatsen of misschien wel weg te nemen.

Vraag je nu niet af wáár je moet beginnen, begin gewoon vandaag met nadenken over deze metafoor. Dan realiseer je je misschien dat we met een beetje doorzettingsvermogen nog alle kanten op kunnen. 

En is mijn lijfspreuk ‘waar een wil is, is een weg’ misschien toch nog steeds relevant. 

Empty nest of full house

‘Oeh je jongste bijna het huis uit. Empty nest dus, wow, sterkte!’ Dat heb ik de afgelopen weken zo’n 100 keer gehoord. Ik werd er een beetje opstandig van. Empty nester, wat een irritant stempel dat je zomaar opgedrukt krijgt. En hoezo die focus op leegte. Deze term is vast bedacht door de aanhangers van het halflege glas. Terwijl ik van het halfvolle ben. 

De inmiddels ingeburgerde typering is natuurlijk overgevlogen uit Amerika. Als je het letterlijk neemt suggereert ‘empty nest’ dat vogels dus helemaal van slag zouden zijn als hun jongen uitvliegen. Niets is minder waar. Die zijn hartstikke opgelucht als hun kroost eindelijk zelf eten regelt en vrolijk rondfladdert. Daar zouden wij misschien eens een voorbeeld aan moeten nemen. 

Empty nest’ is in de volksmond tegenwoordig een metafoor voor een leeg leven. En leegte heeft doorgaans een verdrietige, negatieve connotatie. En juist in deze context waar je kinderen zo hebt opgevoed dat ze op eigen benen kunnen staan, is die negatieve bijklank natuurlijk je reinste onzin. 

Behalve als je er zelf in meegaat. En dat doen dus, zo valt me op, de meeste bijna empty nesters. Die zien ertegen op. Terwijl ik er stiekem ook een beetje naar uitkeek. Vrijheid, ruimte, geen overvolle wasmanden, eindelijk een volle koelkast, volledig mijn eigen gang gaan, en vol goede moed de  extra tijd zinvol invullen.

Ik wil heus wel toegeven dat een leeg huis even wennen is. Maar deze ‘uittocht’ is natuurlijk ook vrij geleidelijk verlopen.  En dus heb ik elke keer als een van mijn dochters vertrok juist bedacht hoe intens gelukkig ik zelf was om ‘in de grote stad’ te gaan wonen, helemaal alleen. Die gedachte alleen al geeft zoveel energie dat er voor leegte even geen ruimte is. Sterker, het geeft juist een voldaan gevoel. Dat ze het zelf gaan maken. En elke keer als ze dan even thuis komen, geniet ik meteen van een full house!  Dat is het voordeel van een leeg huis, voor je het weet, is het weer gevuld met vrienden of met even langsvliegende kinderen.

Dus laten we dat empty nest-gevoel even anders ‘framen’. Als iemand binnenkort vertelt dat de jongste het huis uit gaat, zeg dan gewoon: ‘wat heerlijk voor je! Geniet van deze nieuwe dimensie en van alle nieuwe mogelijkheden’. En zie elke nieuwe vestigingsplaats als een extra uitvalsbasis. Naast twee locaties in Amsterdam, kan ik nu ook een tussenstop maken in Scheveningen. Eens kijken of Den Haag nog wat inspiratie brengt. Ik denk het wel. 

ADHDag

Maandagavond naar Carrré. Wat een fijn begin van de week. Sowieso is Carré altijd een goed idee. En al helemaal deze voorstelling van Thomas van Luyn over zijn ADHD-Experivaganza. Van het begin tot het eind prikkelend, herkenbaar en vooral ontwapenend.

Wat ik daar deed? Vooropgesteld dat het mij dus geen bal uitmaakt of iemand een ‘labeltje’ heeft. Je bent wie je bent en je moet het er meestal gewoon mee doen. Maar sinds ik me iets meer in de materie verdiept heb, vind ik het wel een rustgevende gedachte dat het voor mij heel normaal is om 16 keer per dag mijn sleutels kwijt te zijn. Ik maak me daar allang niet meer druk om. Ook niet als ik weet dat ik daardoor mijn trein ga missen, te laat kom voor mijn college en waarschijnlijk daarna geen tijd heb om mijn auto bij de garage op te halen en morgen dus niet naar mijn werk kan. 

Het wordt iets vervelender als ik dan net na het hele sleutelgedoe, op Amsterdam Centraal uit wil checken met mijn telefoon. En me dan realiseer dat ik had ingecheckt met mijn OV-kaart. Maar ik ben al door het poortje. Snel schakelen: ik ren naar de tram, die hebben immers ook uitcheckpoortjes. Tot mijn schrik zegt ook dit poortje ‘ingecheckt’.  Ik probeer mijn betaalpassen. Ingecheckt, ingecheckt, lacht het scanapparaat me toe. AARGH Ik ben nu met drie passen ingecheckt en mijn college is inmiddels begonnen. 

Deze ADHDag is nog lang niet klaar. Murphy’s law laat zich gelden. Onderweg naar mijn fiets, bedenk ik dat mijn fietssleutels nog in mijn andere jas zitten. Ik troost mezelf met de gedachte dat ik eigenlijk niet eens meer precies weet waar mijn fiets ook weer stond. Dus die sleutels die nog thuis zijn, boeien. 

Nou dat dus. Is dat erg. Nee hoor, het is soms wat vermoeiend. Ik probeer deze momenten mee te nemen en om te zetten in inspiratie. Maar als dit voor de tiende keer gebeurt, is de inspiratie ver te zoeken.

Van Luyn kreeg pas drie jaar geleden de diagnose ADHD. Eindelijk een reden waarom hij ‘dat jongetje‘ in de klas was dat altijd anders was. Ik werd altijd blij van dat soort jongetjes. Gebeurde er tenminste weer wat in de klas. Maar als je als kind dag in dag uit probeert om ‘normaal’ te zijn en dat lukt niet, dan is dat niet alleen verwarrend maar maakt het je ook onzeker, legt Van Luyn uit. 

Ik pleit voor een focus op de positieve dingen van ADHD. Megaveel plannen, die lang niet allemaal uitvoerbaar zijn. Maar stel je hebt er 100 en er slagen er 10. Dan is dat nog altijd beter dan dat je er 2 hebt en er lukt er maar 1. Laten we dat dromen stimuleren en ook dat impulsieve en doorgaans positieve. Daar wordt iedereen toch echt vrolijker van. 

En ja, onvoorbereid klussen is inderdaad geen goed idee, weet ik uit ervaring. Van Luyn imiteerde dit meesterlijk. Door zoveel herkenning voelde ik me trots. Ook al huivert mijn man bij de gedachte alleen al dat ik een muurtje zou verven, exact op de manier zoals Van Luyn het beschrijft. De verkeerde kleur, net overal gemorst, ook op mijn laptop en op de nieuwe Uggs van mijn dochter, die ik heel even had aangedaan omdat ik mijn schoenen niet kon vinden. Dat zijn de minder fijne momenten. Toch kan ik ook dan heel voldaan denken dat het muurtje in elk geval een stuk gezelliger is. Van Luyn verbeeldt zijn gedachtegangen subliem en extreem geestig. Daartussen proef je ook de eenzaamheid, de twijfel. Als het alleen maar grappig was, zou het misschien geen issue zijn  

Dat uitstelgedrag, of beter: deadline-daadkracht, daar heb ik trouwens wat op gevonden. Hoe korter mijn deadline, hoe efficiënter ik werk. Ik vraag dus om extra korte deadlines, zodat ik minder lang uitstelgedrag hoef te vertonen. Veel relaxter én productiever. 

Deze ADHD-Experivaganza is echt een aanrader voor iedereen die denkt dat ie iemand kent die ADHD heeft. En al helemaal voor iedereen die iemand ADHD toedicht! Ik heb al kaartjes voor mijn gezin gekocht. Kunnen ze zelf de diagnose stellen. 

Nooit te oud om te leren

Zo’n twintig jaar geleden wist ik één ding heel zeker: ik zou nooit meer in de schoolbanken gaan zitten. Zes jaar lang had ik me met veel tegenzin naar colleges gesleept. En daarvoor had ik zes jaar lang zitten zwoegen op de middelbare school. Op Latijn en Frans na, vond ik geen enkel vak interessant. En mijn dochters heb ik steevast gezegd dat ik ze best wil helpen met school maar dat IK in elk geval geen examen meer ging doen. Ik was immers al geslaagd. 

En dan ineens word ik toch getriggerd door iemand die me zegt: is docent Nederlands niks voor jou? Impulsief als ik ben, denk ik er één avond over na en schrijf me in. Het idee alleen al maakt me blij. 

Alweer zes weken zit ik nu weer elke dinsdag in de schoolbanken, in een stoffig gebouw waar de ramen niet open kunnen. En net als vroeger, heb ik mijn huiswerk weer net niet af. Kom ik net te laat de les in, en moet ik echt af en toe mijn telefoon checken omdat ik ook mijn werk niet helemaal af had. Doe ik weer alles tegelijk. En weet ik weer één ding zeker: je wordt niet zomaar een ijverige student, omdat je toevallig wat meer levenservaring hebt. Het verschil met 20 jaar geleden is wel dat ik behoorlijk gemotiveerd ben en er ook nog blij van word. Heb ik mijn kinderen dus goed geadviseerd om vooral iets te gaan doen wat ze leuk vinden, in plaats van iets dat misschien beter op je cv lijkt te staan.

Die dichte ramen neem ik wel voor lief. Zoveel open mensen en minds. Dat inspireert en levert zeker veel stof voor columns op! En of ik dan een goede leraar word? Dat gaan we zien.

Hassans marathonmentaliteit

Wat een weergaloze overwinning weer. Siffan Hassan doet het gewoon. Olympisch goud op de marathon. En hoe! Ik ben diep diep onder de indruk. De hockeyfinales die ik zag waren spannend maar dit is de overtreffende trap! Wat een topsport en wat een mentaliteit. 

Na afloop legt ze uit hoe ze traint. En wat ze leerde van haar coach om haar grenzen nog verder te verleggen. Fascinerend vind ik de gedachte dat je training begint pas als je moe bent. Dus waar ik meestal stop met hardlopen omdat ik moe ben, denkt Hassan: zo nu begint de training. Dat zal bij haar na zo’n 30 km zijn. Of na 8 of sprint tempo. Wat een mooie insteek.
Hassan vergelijkt het met het doen van push ups. Je gaat pas tellen op het moment dat je eigenlijk niet meer kunt. Alles wat makkelijk gaat, is routine en brengt je niet eerder. Dus die eerste tien keer die makkelijk gaan, tellen niet. Het enige dat telt is de uitdaging buiten je comfortzone. Alleen dan kun je je grenzen verleggen.

Tijdens mijn Rondje vesting vandaag, denk ik aan Siffan. Ik zet mijn Garmin dus aan op het moment dat ik normaal wil stoppen. Waar ik me bij eerdere marathons instelde op vijftig kilometer om dan bij de veertig nog wat over te hebben voor de laatste twee kilometers., blijkt nu  dus een duidelijke beginnersgedachte. 

Hassan gaat heel veel verder en dat maakt haar ook een superheld. Zij weet dat ze juist in de verzuring nog heel lang kan doorgaan. Zolang dat ze de meesten verslaat. Zij verlegt geen grenzen. Zij gaat er snoeihard overheen. Alleen dan kan ze excelleren en winnen! 

Ik neem deze gedachte mee en ga voortaan zo trainen dat ik voortaan begin waar de meesten stoppen. Eens kijken wat dat brengt.

Blauw oog

Vlak voor kerst zwaaide ik enthousiast de autodeur open om mijn boodschappen erin te zetten. Maar iets te enthousiast zo bleek. De punt van de portier belandde snoeihard onder mijn rechteroog.  Nu heb ik daar sowieso al blauwe wallen zitten maar ik voelde meteen dat deze klap niet goed was. Of beter dat ie goed fout was. Zo snel als in tekenfilms bulten kunnen groeien, zo snel groeide mijn blauwe oog. Mijn dochters verschrikte blik bevestigde de ernst van de klap. En de spiegel reflecteerde donkerblauw en dik. Onooglijk. Maar goed ik ben de vijftig gepasseerd dus hoe erg kan het zijn.

De week erna nam de fikse bloeduitstorting alle tijd om zich verder uit te breiden en de zwelling completeerde het fraaie tafereel. Inmiddels raakte ik er zelf behoorlijk aan gewend. Maar de buitenwereld allesbehalve. Echt iedereen, bekend en onbekend, Nederlands of Frans, meende er iets over te moeten zeggen. Vooral mijn man kreeg het zwaar te verduren. Goedbedoelde grappen met een hoog treurigheidsgehalte. Zelfs als ik al op voorhand glimlachend riep dat het echt bijna over was.

Tweeënhalve week duurde het blauwe festijn. En elke dag mocht ik weer een paar honderd keer vertellen wat er gebeurd was. Iedereen had het met me te doen en probeerde mijn blauwe oog te downsizen. Het oud en nieuw feest spande de kroon. Vrienden riepen tegen me dat er nog iemand met een blauw oog rondliep, ook een vrouw. Die moest ik vooral even leren kennen. 

Enfin, mijn blauwe oog is inmiddels verdwenen. Dus ik kan weer ongezien over straat. Wel realiseer ik me terdege dat er misschien wel heel veel mensen met een onzichtbaar blauw oog rondlopen. En vragen we dan ook of het wel oké is met ze? Of alles goed gaat thuis? Ik vraag het me af. In elk geval ga ik deze vraag vaker stellen. En mensen met een blauw oog zal ik bemoedigend toelachen en zeggen dat het over een paar weken vast over is.

Focus en loslaten

Daar staan we dan. Klaar voor ons eerste freeride avontuur. Wat begint met een idee om lekker in Sankt Anton te gaan skiën mondt uit in een ambitieus toerskiplan in Chamonix. Met een doorgewinterde berggids boordevol levenswijsheden gaan we de uitdaging aan. 

En wat voor uitdaging. Het begint al met de freeride schoenen die voorin twee gaatjes hebben waar de pinnetjes van je binding precies inpassen. Het doet me denken aan een nieuw horlogebandje dat je probeert te bevestigen. En dat doe je dan nog met twee handen. Het inklikken van je freeride schoenen in je toerski’s is echt preciesiewerk en vraagt om perfecte oog-voet coördinatie. Focus is het devies. Als je niet focust lukt het niet. Ik focus en focus. Maar het inklikken gaat allesbehalve soepel. Tot het lukt! 

Voor wie niet weet wat vellen zijn. Dat zijn stukken dun tapijt in de vorm van een ski die je met lijm onder je ski’s plakt zodat je niet terugglijdt als je de berg oploopt. Ook al zo’n precisie klusje om ze precies onder je ski te bevestigen. En het lastigst is nog om ze na afloop weer als een soort klittenband tegen elkaar te plakken en netjes terug in het ieniemie tasje te krijgen in je ABS-rugzak. 

Maar als het eenmaal zit, loopt het best relaxt. Voor zover je omhoog lopen met ski’s en een zware rugzak relaxt kunt vinden. Ik word er in elk geval heel blij van en zie het als een soort duurloop. Sommige freeride maatjes denken daar na een uur iets anders over  Eenmaal boven straalt het uitzicht en het skiwalhalla ons tegemoet. Elk bochtje in de diepe sneeuw maakt elke stap meer dan de moeite waard. 

We zijn los. Los van alle routines en los van de standaardroutes. We zijn freeriders en dat voelt vrij goed. We zoeven de berg af en waar we meestal talloze bochtjes proberen te maken, zoeven we nu in geconcentreerde cadans door de onberispelijk witte, glinsterende sneeuwdeken. En we zetten ons een eigen spoor. Ieder voor zich. ‘Nooit door het spoor van een ander skiën. Dan verlaag je je tot de ‘Track fuckers’. Dat is het laatste wat we willen. Dus we kijken wel uit. Het is ons avontuur en het zijn onze spoortjes.

Elke berg, elke sneeuwsoort heeft weer nieuwe levenslessen. En alles, maar dan ook alles heeft een reden. Zo moet je af en toe wel degelijk even het spoor van iemand anders volgen om sneller vooruit te komen. Probeer maar eens met je ski’s op je rug omhoog te klimmen zonder in de voetstappen van je voorganger te treden. Dan zak je elke stap een meter weg in de sneeuw. Dus leren we dat elke tip weer afhangt van de situatie. En als we vallen, verleggen we onze grenzen en slaan we de les nog beter op. Met praktijkervaring komen we pas echt verder.

Naast focussen moeten we loslaten. Alleen dan krijg je die van nature waanzinnige spoortjes die een diepe indruk nalaten op iedereen die na jou een eigen spoor probeert te zetten.

En als het straks gaat sneeuwen krijgt iedereen weer een nieuwe kans om een eerste diepe indruk te maken. Hoe mooi is dat.

Corporale façade

Met afschuw en ongeloof laat ik de teksten van de Amsterdamse studenten tijdens hun lustrumdiner tot me doordringen. Walgelijk, misselijkmakend en weerzinwekkend. Dat zijn de woorden die in me opkomen. 

Maar deze jongens horen wel tot de generatie van onze kinderen, ook tot die van mijn dochters. Dus moeten ook wij als ouders eens heel goed nadenken wat wij onze kinderen hebben meegegeven. Het feit dat ze eenzelfde pad bewandelen betekent niet dat ze vanzelfsprekend ook de juiste bagage bij zich hebben. Is het een gebrek aan empathie, maatschappelijk bewustzijn, creativiteit en diversiteit? Zijn de wegen te goed geplaveid zodat niemand ooit nog struikelt en dus niet leert dat je goed moet blijven kijken waar je loopt? Deze jongens voetbalden een jaar of tien geleden waarschijnlijk nog in onze straat en misschien trokken ze soms belletje.

Wat is er daarna gebeurd? Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat dit echt moet stoppen en dat moet van binnenuit. Zelfreflectie en wederzijds respect. Dat zijn de uitgangspunten. Hiërarchie is bedoeld om kennis op de juiste manier over te dragen. Zodat je van elkaar kunt leren en begrijpt wat de normen en waarden zijn om vriendschappen voor het leven op te bouwen en om een maatschappelijke bijdrage te kunnen leveren.

Ik denk terug aan een lezing die ik bijwoonde voor een artikel over veiligheid in de zorg. De kern hiervan is dat er in de luchtvaart geen hiërarchie is als het gaat om veiligheid. Iedereen mag elkaar op elk moment aanspreken. Of je nu bagagemedewerker bent, monteur , stewardess of piloot. Dat maakt niet uit. En alle fouten worden altijd gemeld. Bijvoorbeeld als een piloot een waarschuwing heeft gemist, meldt hij dat zodat collega’s ervan kunnen leren. Zo worden vliegrampen voorkomen. Melden is niet laf, melden is een heldendaad! 
In de zorg overlijden jaarlijks zo’n 90 patiënten door menselijke fouten. Zeg een klein vliegtuigje. Maar omdat ze een voor een  overlijden, lijkt het alleen minder erg dan een vliegtuig dat crasht. De hoofdboodschap van deze vergelijking is: spreek elkaar aan en corrigeer elkaar want elke fout, elke kwetsende opmerking kan het studentenleven van een ander of van velen verzieken! 

Ja, ik was ook lid van deze vereniging. En ja, ik heb zeker overwogen om mij hiervan te distantiëren. Vorig jaar al en nu helemaal. Toch wil ik dat niet doen. Juist nu niet omdat ik vind dat we deze generatie moeten helpen om wél te veranderen en laten zien dat het echt kan! Uit maatschappelijk oogpunt en uit idealisme. Want wat heb ik het leuk gehad en wat heb ik er veel echte vrienden  gevonden.  Speeches waren doorgaans geestig, prikkelend en zetten je aan het denken. Lees de speech van Christiaan Alberdingk Thijm tijdens de opening van het lustrum een week geleden. Die spreekt boekdelen. Goed opgebouwd, beeldend geschreven en vlijmscherp met een heldere boodschap. Wat mij betreft een vast item voor alle jonge studenten. 

Zouden alle jongens, heren kan ik ze niet noemen, deze gemist hebben? Stonden ze daarom niet op afgelopen zondagavond en riepen ze in koor H…? Om daarna met plastic bierglazen hun eigen glazen façade in te gooien. In ontelbaar veel stukjes. En zo immens veel schade aan te richten in de harten van alle leden die wel integer zijn en  zich nu uitspreken tegen deze jongens! 

Ik ben trots op de meisjes die een brief hebben geschreven waarin ze afstand nemen van de uitspraken. Maar waarom bleef iedereen toch zitten. Is dit de kracht van de groepsdruk en de angst voor de hiërarchie? Of typeert dit de onzekerheid van jongens die zich realiseren dat hun ooit traditionele privileges en posities steeds meer onder druk staan. En dat ze op heel veel fronten overvleugeld worden door hun vriendinnen, zusjes en moeders?

De weg naar een cultuuromslag is lang en hobbelig, misschien lijkt ie soms onbegaanbaar. Maar waar een wil is, is een weg. De vraag is alleen of de wil er echt is. Ik vraag iedereen die niet wil veranderen om terug te lopen. Terug naar huis. Zodat de weg vrij blijft voor nieuwe energie, nieuwe vriendschappen en eindeloos veel kansen. 

Sta op, kijk niet weg, spreek elkaar aan. Alleen dan kunnen jullie het tij keren. En dat is nodig want het wordt springvloed. En als je dan niet samen sterk staat, ga je kopje onder. Met zijn allen.