ADHDag

Maandagavond naar Carrré. Wat een fijn begin van de week. Sowieso is Carré altijd een goed idee. En al helemaal deze voorstelling van Thomas van Luyn over zijn ADHD-Experivaganza. Van het begin tot het eind prikkelend, herkenbaar en vooral ontwapenend.

Wat ik daar deed? Vooropgesteld dat het mij dus geen bal uitmaakt of iemand een ‘labeltje’ heeft. Je bent wie je bent en je moet het er meestal gewoon mee doen. Maar sinds ik me iets meer in de materie verdiept heb, vind ik het wel een rustgevende gedachte dat het voor mij heel normaal is om 16 keer per dag mijn sleutels kwijt te zijn. Ik maak me daar allang niet meer druk om. Ook niet als ik weet dat ik daardoor mijn trein ga missen, te laat kom voor mijn college en waarschijnlijk daarna geen tijd heb om mijn auto bij de garage op te halen en morgen dus niet naar mijn werk kan. 

Het wordt iets vervelender als ik dan net na het hele sleutelgedoe, op Amsterdam Centraal uit wil checken met mijn telefoon. En me dan realiseer dat ik had ingecheckt met mijn OV-kaart. Maar ik ben al door het poortje. Snel schakelen: ik ren naar de tram, die hebben immers ook uitcheckpoortjes. Tot mijn schrik zegt ook dit poortje ‘ingecheckt’.  Ik probeer mijn betaalpassen. Ingecheckt, ingecheckt, lacht het scanapparaat me toe. AARGH Ik ben nu met drie passen ingecheckt en mijn college is inmiddels begonnen. 

Deze ADHDag is nog lang niet klaar. Murphy’s law laat zich gelden. Onderweg naar mijn fiets, bedenk ik dat mijn fietssleutels nog in mijn andere jas zitten. Ik troost mezelf met de gedachte dat ik eigenlijk niet eens meer precies weet waar mijn fiets ook weer stond. Dus die sleutels die nog thuis zijn, boeien. 

Nou dat dus. Is dat erg. Nee hoor, het is soms wat vermoeiend. Ik probeer deze momenten mee te nemen en om te zetten in inspiratie. Maar als dit voor de tiende keer gebeurt, is de inspiratie ver te zoeken.

Van Luyn kreeg pas drie jaar geleden de diagnose ADHD. Eindelijk een reden waarom hij ‘dat jongetje‘ in de klas was dat altijd anders was. Ik werd altijd blij van dat soort jongetjes. Gebeurde er tenminste weer wat in de klas. Maar als je als kind dag in dag uit probeert om ‘normaal’ te zijn en dat lukt niet, dan is dat niet alleen verwarrend maar maakt het je ook onzeker, legt Van Luyn uit. 

Ik pleit voor een focus op de positieve dingen van ADHD. Megaveel plannen, die lang niet allemaal uitvoerbaar zijn. Maar stel je hebt er 100 en er slagen er 10. Dan is dat nog altijd beter dan dat je er 2 hebt en er lukt er maar 1. Laten we dat dromen stimuleren en ook dat impulsieve en doorgaans positieve. Daar wordt iedereen toch echt vrolijker van. 

En ja, onvoorbereid klussen is inderdaad geen goed idee, weet ik uit ervaring. Van Luyn imiteerde dit meesterlijk. Door zoveel herkenning voelde ik me trots. Ook al huivert mijn man bij de gedachte alleen al dat ik een muurtje zou verven, exact op de manier zoals Van Luyn het beschrijft. De verkeerde kleur, net overal gemorst, ook op mijn laptop en op de nieuwe Uggs van mijn dochter, die ik heel even had aangedaan omdat ik mijn schoenen niet kon vinden. Dat zijn de minder fijne momenten. Toch kan ik ook dan heel voldaan denken dat het muurtje in elk geval een stuk gezelliger is. Van Luyn verbeeldt zijn gedachtegangen subliem en extreem geestig. Daartussen proef je ook de eenzaamheid, de twijfel. Als het alleen maar grappig was, zou het misschien geen issue zijn  

Dat uitstelgedrag, of beter: deadline-daadkracht, daar heb ik trouwens wat op gevonden. Hoe korter mijn deadline, hoe efficiënter ik werk. Ik vraag dus om extra korte deadlines, zodat ik minder lang uitstelgedrag hoef te vertonen. Veel relaxter én productiever. 

Deze ADHD-Experivaganza is echt een aanrader voor iedereen die denkt dat ie iemand kent die ADHD heeft. En al helemaal voor iedereen die iemand ADHD toedicht! Ik heb al kaartjes voor mijn gezin gekocht. Kunnen ze zelf de diagnose stellen. 

Nooit te oud om te leren

Zo’n twintig jaar geleden wist ik één ding heel zeker: ik zou nooit meer in de schoolbanken gaan zitten. Zes jaar lang had ik me met veel tegenzin naar colleges gesleept. En daarvoor had ik zes jaar lang zitten zwoegen op de middelbare school. Op Latijn en Frans na, vond ik geen enkel vak interessant. En mijn dochters heb ik steevast gezegd dat ik ze best wil helpen met school maar dat IK in elk geval geen examen meer ging doen. Ik was immers al geslaagd. 

En dan ineens word ik toch getriggerd door iemand die me zegt: is docent Nederlands niks voor jou? Impulsief als ik ben, denk ik er één avond over na en schrijf me in. Het idee alleen al maakt me blij. 

Alweer zes weken zit ik nu weer elke dinsdag in de schoolbanken, in een stoffig gebouw waar de ramen niet open kunnen. En net als vroeger, heb ik mijn huiswerk weer net niet af. Kom ik net te laat de les in, en moet ik echt af en toe mijn telefoon checken omdat ik ook mijn werk niet helemaal af had. Doe ik weer alles tegelijk. En weet ik weer één ding zeker: je wordt niet zomaar een ijverige student, omdat je toevallig wat meer levenservaring hebt. Het verschil met 20 jaar geleden is wel dat ik behoorlijk gemotiveerd ben en er ook nog blij van word. Heb ik mijn kinderen dus goed geadviseerd om vooral iets te gaan doen wat ze leuk vinden, in plaats van iets dat misschien beter op je cv lijkt te staan.

Die dichte ramen neem ik wel voor lief. Zoveel open mensen en minds. Dat inspireert en levert zeker veel stof voor columns op! En of ik dan een goede leraar word? Dat gaan we zien.

Hassans marathonmentaliteit

Wat een weergaloze overwinning weer. Siffan Hassan doet het gewoon. Olympisch goud op de marathon. En hoe! Ik ben diep diep onder de indruk. De hockeyfinales die ik zag waren spannend maar dit is de overtreffende trap! Wat een topsport en wat een mentaliteit. 

Na afloop legt ze uit hoe ze traint. En wat ze leerde van haar coach om haar grenzen nog verder te verleggen. Fascinerend vind ik de gedachte dat je training begint pas als je moe bent. Dus waar ik meestal stop met hardlopen omdat ik moe ben, denkt Hassan: zo nu begint de training. Dat zal bij haar na zo’n 30 km zijn. Of na 8 of sprint tempo. Wat een mooie insteek.
Hassan vergelijkt het met het doen van push ups. Je gaat pas tellen op het moment dat je eigenlijk niet meer kunt. Alles wat makkelijk gaat, is routine en brengt je niet eerder. Dus die eerste tien keer die makkelijk gaan, tellen niet. Het enige dat telt is de uitdaging buiten je comfortzone. Alleen dan kun je je grenzen verleggen.

Tijdens mijn Rondje vesting vandaag, denk ik aan Siffan. Ik zet mijn Garmin dus aan op het moment dat ik normaal wil stoppen. Waar ik me bij eerdere marathons instelde op vijftig kilometer om dan bij de veertig nog wat over te hebben voor de laatste twee kilometers., blijkt nu  dus een duidelijke beginnersgedachte. 

Hassan gaat heel veel verder en dat maakt haar ook een superheld. Zij weet dat ze juist in de verzuring nog heel lang kan doorgaan. Zolang dat ze de meesten verslaat. Zij verlegt geen grenzen. Zij gaat er snoeihard overheen. Alleen dan kan ze excelleren en winnen! 

Ik neem deze gedachte mee en ga voortaan zo trainen dat ik voortaan begin waar de meesten stoppen. Eens kijken wat dat brengt.

Blauw oog

Vlak voor kerst zwaaide ik enthousiast de autodeur open om mijn boodschappen erin te zetten. Maar iets te enthousiast zo bleek. De punt van de portier belandde snoeihard onder mijn rechteroog.  Nu heb ik daar sowieso al blauwe wallen zitten maar ik voelde meteen dat deze klap niet goed was. Of beter dat ie goed fout was. Zo snel als in tekenfilms bulten kunnen groeien, zo snel groeide mijn blauwe oog. Mijn dochters verschrikte blik bevestigde de ernst van de klap. En de spiegel reflecteerde donkerblauw en dik. Onooglijk. Maar goed ik ben de vijftig gepasseerd dus hoe erg kan het zijn.

De week erna nam de fikse bloeduitstorting alle tijd om zich verder uit te breiden en de zwelling completeerde het fraaie tafereel. Inmiddels raakte ik er zelf behoorlijk aan gewend. Maar de buitenwereld allesbehalve. Echt iedereen, bekend en onbekend, Nederlands of Frans, meende er iets over te moeten zeggen. Vooral mijn man kreeg het zwaar te verduren. Goedbedoelde grappen met een hoog treurigheidsgehalte. Zelfs als ik al op voorhand glimlachend riep dat het echt bijna over was.

Tweeënhalve week duurde het blauwe festijn. En elke dag mocht ik weer een paar honderd keer vertellen wat er gebeurd was. Iedereen had het met me te doen en probeerde mijn blauwe oog te downsizen. Het oud en nieuw feest spande de kroon. Vrienden riepen tegen me dat er nog iemand met een blauw oog rondliep, ook een vrouw. Die moest ik vooral even leren kennen. 

Enfin, mijn blauwe oog is inmiddels verdwenen. Dus ik kan weer ongezien over straat. Wel realiseer ik me terdege dat er misschien wel heel veel mensen met een onzichtbaar blauw oog rondlopen. En vragen we dan ook of het wel oké is met ze? Of alles goed gaat thuis? Ik vraag het me af. In elk geval ga ik deze vraag vaker stellen. En mensen met een blauw oog zal ik bemoedigend toelachen en zeggen dat het over een paar weken vast over is.

Focus en loslaten

Daar staan we dan. Klaar voor ons eerste freeride avontuur. Wat begint met een idee om lekker in Sankt Anton te gaan skiën mondt uit in een ambitieus toerskiplan in Chamonix. Met een doorgewinterde berggids boordevol levenswijsheden gaan we de uitdaging aan. 

En wat voor uitdaging. Het begint al met de freeride schoenen die voorin twee gaatjes hebben waar de pinnetjes van je binding precies inpassen. Het doet me denken aan een nieuw horlogebandje dat je probeert te bevestigen. En dat doe je dan nog met twee handen. Het inklikken van je freeride schoenen in je toerski’s is echt preciesiewerk en vraagt om perfecte oog-voet coördinatie. Focus is het devies. Als je niet focust lukt het niet. Ik focus en focus. Maar het inklikken gaat allesbehalve soepel. Tot het lukt! 

Voor wie niet weet wat vellen zijn. Dat zijn stukken dun tapijt in de vorm van een ski die je met lijm onder je ski’s plakt zodat je niet terugglijdt als je de berg oploopt. Ook al zo’n precisie klusje om ze precies onder je ski te bevestigen. En het lastigst is nog om ze na afloop weer als een soort klittenband tegen elkaar te plakken en netjes terug in het ieniemie tasje te krijgen in je ABS-rugzak. 

Maar als het eenmaal zit, loopt het best relaxt. Voor zover je omhoog lopen met ski’s en een zware rugzak relaxt kunt vinden. Ik word er in elk geval heel blij van en zie het als een soort duurloop. Sommige freeride maatjes denken daar na een uur iets anders over  Eenmaal boven straalt het uitzicht en het skiwalhalla ons tegemoet. Elk bochtje in de diepe sneeuw maakt elke stap meer dan de moeite waard. 

We zijn los. Los van alle routines en los van de standaardroutes. We zijn freeriders en dat voelt vrij goed. We zoeven de berg af en waar we meestal talloze bochtjes proberen te maken, zoeven we nu in geconcentreerde cadans door de onberispelijk witte, glinsterende sneeuwdeken. En we zetten ons een eigen spoor. Ieder voor zich. ‘Nooit door het spoor van een ander skiën. Dan verlaag je je tot de ‘Track fuckers’. Dat is het laatste wat we willen. Dus we kijken wel uit. Het is ons avontuur en het zijn onze spoortjes.

Elke berg, elke sneeuwsoort heeft weer nieuwe levenslessen. En alles, maar dan ook alles heeft een reden. Zo moet je af en toe wel degelijk even het spoor van iemand anders volgen om sneller vooruit te komen. Probeer maar eens met je ski’s op je rug omhoog te klimmen zonder in de voetstappen van je voorganger te treden. Dan zak je elke stap een meter weg in de sneeuw. Dus leren we dat elke tip weer afhangt van de situatie. En als we vallen, verleggen we onze grenzen en slaan we de les nog beter op. Met praktijkervaring komen we pas echt verder.

Naast focussen moeten we loslaten. Alleen dan krijg je die van nature waanzinnige spoortjes die een diepe indruk nalaten op iedereen die na jou een eigen spoor probeert te zetten.

En als het straks gaat sneeuwen krijgt iedereen weer een nieuwe kans om een eerste diepe indruk te maken. Hoe mooi is dat.

Corporale façade

Met afschuw en ongeloof laat ik de teksten van de Amsterdamse studenten tijdens hun lustrumdiner tot me doordringen. Walgelijk, misselijkmakend en weerzinwekkend. Dat zijn de woorden die in me opkomen. 

Maar deze jongens horen wel tot de generatie van onze kinderen, ook tot die van mijn dochters. Dus moeten ook wij als ouders eens heel goed nadenken wat wij onze kinderen hebben meegegeven. Het feit dat ze eenzelfde pad bewandelen betekent niet dat ze vanzelfsprekend ook de juiste bagage bij zich hebben. Is het een gebrek aan empathie, maatschappelijk bewustzijn, creativiteit en diversiteit? Zijn de wegen te goed geplaveid zodat niemand ooit nog struikelt en dus niet leert dat je goed moet blijven kijken waar je loopt? Deze jongens voetbalden een jaar of tien geleden waarschijnlijk nog in onze straat en misschien trokken ze soms belletje.

Wat is er daarna gebeurd? Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat dit echt moet stoppen en dat moet van binnenuit. Zelfreflectie en wederzijds respect. Dat zijn de uitgangspunten. Hiërarchie is bedoeld om kennis op de juiste manier over te dragen. Zodat je van elkaar kunt leren en begrijpt wat de normen en waarden zijn om vriendschappen voor het leven op te bouwen en om een maatschappelijke bijdrage te kunnen leveren.

Ik denk terug aan een lezing die ik bijwoonde voor een artikel over veiligheid in de zorg. De kern hiervan is dat er in de luchtvaart geen hiërarchie is als het gaat om veiligheid. Iedereen mag elkaar op elk moment aanspreken. Of je nu bagagemedewerker bent, monteur , stewardess of piloot. Dat maakt niet uit. En alle fouten worden altijd gemeld. Bijvoorbeeld als een piloot een waarschuwing heeft gemist, meldt hij dat zodat collega’s ervan kunnen leren. Zo worden vliegrampen voorkomen. Melden is niet laf, melden is een heldendaad! 
In de zorg overlijden jaarlijks zo’n 90 patiënten door menselijke fouten. Zeg een klein vliegtuigje. Maar omdat ze een voor een  overlijden, lijkt het alleen minder erg dan een vliegtuig dat crasht. De hoofdboodschap van deze vergelijking is: spreek elkaar aan en corrigeer elkaar want elke fout, elke kwetsende opmerking kan het studentenleven van een ander of van velen verzieken! 

Ja, ik was ook lid van deze vereniging. En ja, ik heb zeker overwogen om mij hiervan te distantiëren. Vorig jaar al en nu helemaal. Toch wil ik dat niet doen. Juist nu niet omdat ik vind dat we deze generatie moeten helpen om wél te veranderen en laten zien dat het echt kan! Uit maatschappelijk oogpunt en uit idealisme. Want wat heb ik het leuk gehad en wat heb ik er veel echte vrienden  gevonden.  Speeches waren doorgaans geestig, prikkelend en zetten je aan het denken. Lees de speech van Christiaan Alberdingk Thijm tijdens de opening van het lustrum een week geleden. Die spreekt boekdelen. Goed opgebouwd, beeldend geschreven en vlijmscherp met een heldere boodschap. Wat mij betreft een vast item voor alle jonge studenten. 

Zouden alle jongens, heren kan ik ze niet noemen, deze gemist hebben? Stonden ze daarom niet op afgelopen zondagavond en riepen ze in koor H…? Om daarna met plastic bierglazen hun eigen glazen façade in te gooien. In ontelbaar veel stukjes. En zo immens veel schade aan te richten in de harten van alle leden die wel integer zijn en  zich nu uitspreken tegen deze jongens! 

Ik ben trots op de meisjes die een brief hebben geschreven waarin ze afstand nemen van de uitspraken. Maar waarom bleef iedereen toch zitten. Is dit de kracht van de groepsdruk en de angst voor de hiërarchie? Of typeert dit de onzekerheid van jongens die zich realiseren dat hun ooit traditionele privileges en posities steeds meer onder druk staan. En dat ze op heel veel fronten overvleugeld worden door hun vriendinnen, zusjes en moeders?

De weg naar een cultuuromslag is lang en hobbelig, misschien lijkt ie soms onbegaanbaar. Maar waar een wil is, is een weg. De vraag is alleen of de wil er echt is. Ik vraag iedereen die niet wil veranderen om terug te lopen. Terug naar huis. Zodat de weg vrij blijft voor nieuwe energie, nieuwe vriendschappen en eindeloos veel kansen. 

Sta op, kijk niet weg, spreek elkaar aan. Alleen dan kunnen jullie het tij keren. En dat is nodig want het wordt springvloed. En als je dan niet samen sterk staat, ga je kopje onder. Met zijn allen. 

Backpacken 2022

Vandaag staat groot in mijn agenda ‘natuurtrail Bijlmer’. Uitgenodigd door Robert die ik ontmoette tijdens een interview voor het Parool.

Maar ik ben te druk! Veel te druk. Ik ga niet, ik moet het afzeggen. Hij begrijpt vast wel dat ik strakke deadlines heb. En dochters die ik moet halen en brengen. En ik ben mijn ov kwijt. Ja redenen genoeg om niet te gaan. En als je niet weet wat je mist  dan mis je het ook niet toch. Die gedachte geeft heel even ruimte en rust.

Maar dan lukt het me om het om te draaien. Wat als dit een unieke ervaring is? Iets wat je maar zelden beleeft. Een kans die je niet kan laten gaan. Een lifechanger. En dat is het allemaal. Want ‘ik heb het nooit eerder gedaan’ roept de kleine Pippi in mij. Die altijd haar mond opentrekt in dit soort situaties. Wat als … Hoe onaardig als ik niet ga. Ik roep mezelf tot de orde. Natuurlijk ga ik. ‘Alleen die OV-kaart’, probeert een ander stemmetje nog.

Een half uur later zit ik in de trein. Stap uit op Diemen en neem de metro naar Spaklerweg.  Daar tref ik de ‘urban walk guide’ Robert, die ik dus laatst interviewde voor een stuk over ‘natuurtrails’. En dat je daar helemaal niet voor naar Afrika of Spanje hoeft, maar dat dat gewoon dichtbij huis kan. Een mooi inspirerend verhaal! Ik weet zeker dat ie gelijk heeft. En vandaag ga ik dat eens even uitproberen.

We wandelen, of beter ík wandel, want iedereen doet z’n eigen ‘walk’. Begeleid door de audio fragmenten van Robert. Ik waan me in vreemde landen, voel me weer even de  backpacker van een paar decennia geleden. Zo vrij zo open. En echt iedereen die ik tegenkom kijkt me open aan en staat open voor een gesprek.  Ik loop langs ‘moeder aarde’ die statig en elegant op een eilandje zit. In een witte jurk.  Daarna kom ik bij het Bijlmer Monument. Oktober 1992, ik weet nog waar ik was. Ik woonde in de Jordaan in Amsterdam. 

Waarom was dat vliegtuig neergestort? En  hoeveel doden waren er? Ik heb geen idee. Maar vandaag lees ik elk bord, elk verhaal en alle herinneringen.  En ik sta met terugwerkende kracht stil bij de slachtoffers.
Hoezo ben ik wel naar Ground Zero in New York geweest terwijl ik hier nog nooit ben langsgelopen of aan gedacht heb? Dat komt rauw. binnen. 

Waarom ga ik op reis om nieuwe ervaringen op te doen terwijl nog geen 15 kilometer bij mijn huis vandaan een mij totaal onbekende buurt is ontstaan met zoveel verschillende culturen en mensen? En weer ik heb geen idee. 

Ik kan het dichtbij mezelf houden. En dat zal ik ook doen. Ik voel me even nietig, dichtgetikt en allesbehalve ‘open minded’. Ik ben precies niet wat ik wel denk te zijn. Ik sta open voor iedereen, verplaats me in anderen. Maar wat is daarvan waar als ik dit nooit heb gezien?

Ik wil maar één ding zeggen: blijf om je heen kijken. Kijk anderen recht in de ogen. En zie dat er heel dichtbij nog een wereld te ontdekken is.
Laat het vliegtuig even staan en wandel zo je comfortzone uit.

Corporate Communicatie

Het leuke aan interimmen is dat ik telkens weer een kijkje in de keuken krijg bij verschillende bedrijven. En inmiddels weet ik wel een beetje hoe de hazen zoal lopen. Toch blijf ik me regelmatig verbazen over ingesleten gewoontes die de kwaliteit van de werkzaamheden niet altijd ten goede komen.

Neem de powerpoint-passie. Hiermee doel ik op de ouderwetse powerpointslides die nog steeds gelden als belangrijkste instrumenten om plannen te presenteren. Liefst een paar slides waar de hele strategie in wordt gepropt. Zo’n slide die je laat duizelen. Helemaal als een monotone stem je er doorheen praat. 

Waarom deze powerpointslides nog zo hoog scoren? Nou dat vinden bepaalde gremia -dat woord gebruiken ze echt- enorm belangrijk. Waarom? Daarom!

Om vervolgens met zijn allen naar een onoverzichtelijk tafereel vol bullets, pijlen en bollen met hele kleine ieniemini-lettertjes te kijken en te concluderen dat je door de bomen geen sprankje bos meer kunt zien. Terwijl de gremium-manager er stralend doorheen loopt, knikken twintig deelnemende zoom-gezichten goedkeurend. In de chat bevestigen ze dat nog eens door massaal hun duimpjes op te steken.

En om de chaos compleet te maken, krijg ik de vriendelijke doch dringende opdracht om deze slide even in het Engels te vertalen. Waarom? Omdat we dat nu eenmaal altijd zo doen. De stuurgroep communiceert altijd in het Engels. We zijn immers een ‘corporate organisation’. Ik vat het even samen: ‘we moeten een vrij complexe communicatieboodschap aan hele specifieke en kwetsbare doelgroepen overbrengen op onze Nederlandse klanten. Om deze boodschap tot in de puntjes te verfijnen, vertalen we ‘m naar het Engels en gaan hier dan massaal in steenkolen Engels over discussiëren. Helder? Of beter clear?

Wie verzint dit? Ik hoop niemand, nobody. Ik geef de gremium-manager twee opties. 

Of je stuurt alle medewerkers naar de nonnen in Vught om daar native Engels te leren spreken en schrijven. Of je communiceert in het Nederlands. Dat is voor de meesten al moeilijk genoeg.

Good luck!

Alle klokken luiden

Vrijdag was ik zoals altijd bij het jaarlijkse Fraude Film Festival in Tuschinski. En elk jaar ben ik weer verrast en verbijsterd door de meest ontluisterend docu’s waarin fraudezaken worden belicht. Zaken die ik in de verste verte niet had kunnen voorzien, laat staan bedenken. Naïef wellicht of gewoon onvoorstelbaar. Zeven klokkenluiders in Italië vertellen hun verhaal over misstanden die ze in het overheidsbeleid aankaarten. En alle zeven zijn ze ongelofelijk tegengewerkt. In plaats deze waardevolle feedback te gebruiken om de organisatie te verbeteren, werden deze zogeheten klokkenluiders of ‘whistlers’ overgeplaatst, tegengewerkt en verdwenen de aantijgingen ergens in een bureaula met een groot slot erop. Of ze kregen smeergeld aangeboden. Deze zeven volgden hun gevoel om te strijden tegen onrecht. Ondanks alle tegenwerking en het gevoel machteloos te staan tegen de gevestigde orde, hielden ze voet bij stuk. 

Zo ontzettend bewonderenswaardig. Vastberaden loop ik ’s avonds naar huis: klokkenluiders zijn helden. Alleen het woord klokkenluider kan misschien beter vervangen worden door ‘wereldverbeteraar’ of ‘melder’. Door het een positieve naam te geven, wordt het niet gelinkt aan klikken maar juist aan opstaan, je hand durven opsteken en tegengas te geven waar het nodig is. Meelopen lijkt soms de veiligste en makkelijkste weg, maar wel alleen voor jezelf.

Ik denk en hoop dat iedereen wel een beetje klokkenluiderschap in zich heeft. Misschien goed om daar af en toe extra aandacht aan te besteden. Je kunt zomaar het verschil maken. Het verschil tussen meelopen en opkomen voor anderen.

Ik heb het geluk om elke dag wakker te worden van de klokken die luidkeels vertellen hoe laat het is. De ene nog harder dan de andere. En altijd word ik er vrolijk van. 

Laten we luisteren naar klokken en klokkenluiders, ze luiden nooit zomaar! 

Spreken is goud

Spreken is zilver, zwijgen is goud! Kunnen we dat spreekwoord vanaf vandaag verbannen? Opstaan en zeggen en zeggen waar het op staat. Dat is wat Peter R. De Vries altijd deed. En zo heeft hij laten zien hoeveel je bereikt als je volhoudt, volhardend bent en met open vizier de strijd aangaat! 

Maar als degenen die spreken voor de slachtoffers het zwijgen wordt opgelegd, dan mogen we toch niet stilvallen.

Kunnen we deze onrechtvaardige, onmenselijke en laffe aanslag omzetten in positieve daden. Daden die Peter nog jarenlang had willen voortzetten.

Als iedereen vanaf nu ietsje dapperder, rechtvaardiger, eerlijker is dan gisteren en iets vaker opkomt voor anderen. Als niemand meer wegkijkt, kunnen we dit tij dan een heel klein beetje keren?

Het is tijd om te zeggen wat je vindt en om je uit te spreken! Ook als je bang bent. Zwijgen is in elk geval waardeloos. Geen eremetaal maar nepgoud.
Sta op en laat van je horen. Nu het nog kan.