Daar loop ik dan met mijn backpack vol survival attributen. In een ogenschijnlijk onbegaanbaar bos op de steile rivieroever. Geen olifantenpaadjes, geen bordjes. Hooguit een minuscule, nauwelijks zichtbare looproute van wat wilde viervoeters. En als ik dan denk dat ik een pad volg, blijkt ook dat weer op te lossen in het luchtledige. Maar goed, ik wilde avontuur, dus dan kan ik het ook krijgen.
Nachten heb ik gedroomd over slangen die via mijn hangmat, zo mijn slaapzak in kropen. Of over wilde zwijnen die zo hard tegen de boom beuken dat de hangmat naar beneden valt en ik dus zo voor het oprapen lig. Maar dat zijn de pre-visioenen. Ik loop hier met een vastberaden ‘mind’ en verheug me op alles wat ik ga tegenkomen. Zolang ik mezelf niet tegenkom, weet ik dat dit een mooie beleving wordt.
We lopen of beter klimmen en klauteren door. Vijf liter water aan een onhandig hengsel de berg op sleuren is de grootste challenge. Het is tevens het belangrijkste wat ik bij me heb. Ik laat nog eerder mijn rugzak achter dan het water. En wat ben ik blij met de bergschoenen die ik op de valreep toch uit de kast heb getrokken. Ik dacht nog dat hardloopschoenen prima zouden zijn. Maar inmiddels prijs ik me heel gelukkig met mijn mountain-stappers.
Waarom wilde ik dit eigenlijk? Ik glimlach. Dat weet ik namelijk heel goed. Ik was toe aan een uitdaging, een met mezelf. Even uit- tunen uit alle dagelijkse routines en controle-activiteiten. Loslaten! Letterlijk en figuurlijk. Als je niks kunt en onbereikbaar bent, heeft het ook geen enkele zin om je zorgen te maken. Over wat of wie dan ook.
En zo beland ik na een vier uur durende klim op een adembenemende plek met uitzicht over de rivier de Lot. Ik word altijd al blij van water maar dit overtreft mijn mooiste verwachtingen. Ik kan hier uren, nee dagen naar kijken, zonder dat het gaat vervelen.
Vervelen is wel zo’n element waar ik niet tegen bestand ben. Ik verveel me niet snel maar ik kan dingen wel knap saai vinden. Als ik na drie dagen kampvuur maken mezelf het zoveelste spookverhaal vertel, vraag ik me toch af wat dit toevoegt aan mijn challenge. Ik hoop nog op de wolf of het grote edelhert. Dus sta ik extra vroeg op om de zonsopgang te bewonderen.
Hoe minder ik eet, hoe scherper ik word. Dat lijkt tegenstrijdig maar dat is de kracht van je lijf dat precies weet hoe het op ‘survival’ modus moet overschakelen. Wat hebben we weinig nodig. En wat eten we dus vaak teveel. Teveel suiker, cafeïne, theïne, alcohol. Niets heb ik nodig. Ik ben vrijer dan vrij. Maar wel alleen. Zonder eenzaam te zijn. Toch voel ik diep vanbinnen dat ik bedoeld ben om te delen en om te bewegen. Om mensen in beweging te brengen. mentaal én fysiek.
En ja stilstaan kan je wel verder brengen. Maar zorg dat je niet stilvalt. Dan ga je namelijk achteruit. En vooruit is en blijft de beste richting.
Sta stil bij alle kleine dingen. Koester ze, omarm ze en neem ze mee. Zo kom je niet alleen verder maar samen dichterbij het doel dat je nastreeft.
Merci Alauzet!