Kleur bekennen

Tijdens tekenles in de eerste van de middelbare school moesten we een kleurenpalet maken in een vierkant met 64 hokjes. Met de primaire kleuren, rood blauw, geel, wit en zwart kun je dus alle kleuren fabriceren. In de kleine vakjes van 1 bij 1 centimeter moest je de uiterst zorgvuldig gemengde kleuren aanbrengen. Binnen de lijntjes natuurlijk. Gek genoeg had ik behoorlijk veel moeite met die opdracht. Niet vanwege het mengen maar vanwege die irritante lijntjes.

Gelukkig kwam ik weg met een mager zesje voor deze tekenopdracht.

Ik kom hierop omdat er op de werkvloer een kleurensysteem schijnt te zijn waarin je alle collega’s kunt onderbrengen. Nu is mijn lievelingskleur blauw maar als ik iets niet ben volgens dit kleurensysteem dan is het wel blauw. Dat staat voor punctuele lineair denkende mensen die lijstjes op alfabet maken en ze in die volgorde afwerken.

Geel staat voor chaotische creatief. Rood is ambitieus en scherp. En groen staat voor geduldig en beschouwend. Ik zit dus ergens tussen rood en geel in, oranjerood dus. Vuur denk ik dan. Nou, dat kan kloppen want ik houd van ijskoud water. Zo blijf ik in balans. Is die cirkel ook weer rond. Maar tegelijkertijd kan ik prima plannen en denk ik in oplossingen. Welke kleur daarvoor staat? Geen idee. Ik zal wel weer tot de Kameleons horen. Soms groen of lichtblauw, dan weer rood, geel, oranje en paars.

Ach, laten we het vooral niet zo zwart wit zien. Dan verzanden we al snel in de grijze muizenmassa. En daar willen we van wegblijven toch. Net als van het gekleurde hokjes denken.

Voortaan gewoon mengen die kleuren zodat er wat nieuws ontstaat. Goed voor de teamspirit en voor de afwisseling. En die lijntjes kunnen we dan ook wat oprekken. Dat geeft weer wat ruimte voor nieuwe ideeën.

Reislijstje

Een weekendje weg met mijn dochter! Te lekker. Even ons meeneemlijstje checken en we kunnen vertrekken. En behalve relaxen, hoeven we dit weekend helemaal niets. Maar eenmaal op de hotelkamer in hartje centrum Barcelona vraagt Nikki ‘ wat gaan we doen’. Tja laten we dan toch maar een lijstje maken. Logisch. Je kunt niet naar Barcelona vliegen en drie dagen op je hotelkamer bivakkeren. We gaan fietsen huren. Gelukkig spreekt de verhuurder Nederlands. We beginnen ons al een beetje huis te voelen. Al fietsend en zwenkend door de Spaanse steegjes die ‘carrers’ heten, verkennen we de stad. En steeds komen we linksom of rechtsom weer bij het pleintje uit waar we de eerste dag lukraak belandden.

Daar is de jongen met de blauwe blouse, die zo mooi zingt. Elke dag komen we hem tegen. Terwijl hij niet op het lijstje staat. Het kan haast geen toeval zijn. We zwaaien en klappen. Hij straalt ervan.

We zwaaien steeds weer naar de aardige meneer van de zonnebrillenwinkel die vertelde dat zijn vader voor en zijn moeder juist tegen de onafhankelijkheid is. En waar het ‘m nou precies in zit. Het wordt steeds meer ‘onze stad’. En als we onze oude buren tegenkomen zomaar op een willekeurige hoek van de straat terwijl we onderweg zijn naar de Flamingo voorstelling, weten we het zeker: toeval bestaat niet, ook niet in Spanje. En wat is het toch fijn om in een relatief onbekende stad meteen wat herkenningspunten te hebben.

Nu alleen nog even hardlopen en in de zee zwemmen. Dan is ons weekend  helemaal compleet en het lijstje afgevinkt. We besluiten om nog één keer te lunchen op het dakterras. Daar kennen ze ons tenminste. En ja hoor! Ola chicas, hasta la proxima.

Tuinfeest

Ibiza 26 graden, strakblauwe lucht, een stuk of twintig zeilboten en 150 blije mensen. Alle ingrediënten voor een relaxed feest zeg maar. Maar feesten op Ibiza doe je vooral in clubs. En ik moet bekennen dat ik geen idee heb wat ik ervan kan verwachten. Maar ik ga sowieso en laat alle vooroordelen lekker even varen.

Ik kijk mijn ogen uit. In de club, waar je als vrouw trouwens zo naar binnen mag mits je vrolijk glimlacht en niet je meest oversized outfit aan hebt, zijn allemaal kleine tuintjes. Stuk voor stuk omheind door paaltjes met een touw ertussen. Het lijkt of je er zo overheen kunt stappen om even polsen of het ook echt een leuk tuintje is. Alleen zodra je ook maar één voet binnen het touw zet, duiken uit het niets vier bodyguards op die je er hup weer uitgooien.

Maar we geven niet op! Er moet ergens een onbewaakte doorgang zijn. En ja hoor, via de catacomben belanden we uiteindelijk op een exclusief tuinfeest. In niet zomaar een tuin, nee in een heuse paleistuin. Met drie terrassen en een automatisch sproeisysteem om ervoor te zorgen dat niemand uitdroogt. Als klimop krioelen de gasten door elkaar heen. Een zee partygangers deint op de beat. Alleen de zeilen ontbreken. En omdat de tuinfeesten hier nooit aflopen, wordt er pokon uitgedeeld om vooral de zonsopgang niet te missen. De pokon sla ik even over! Wat een beleving. Het was bizar en bijzonder.

Denk dat het tijd is om de bloemetjes deze winter gewoon buiten te laten staan. En net te doen of het altijd zomer is.

Zonnige blik

Na een regenachtige dag en heel veel klagende paraplu’s, denk ik met weemoed terug aan de vakantie in Bretagne. Daar schijnt namelijk altijd de zon. En weet je hoe dat komt? Omdat zon en zee garant staan voor ‘zomervakantie’. Aangezien Bretagne niet echt bekend staat om de hitte, doe je dus gewoon of het warm is. Elke dag een korte broek aan. En altijd naar de zee. Weer of geen weer. Zodra het vloed wordt, liggen alle Bretonse vakantiegangers op het strand. Dat is twee keer per dag, als het tij meezit!

Iedereen gaat, hoe dan ook, zwemmen want de zee is altijd warmer dan ie eruit ziet. En eenmaal in de zee, weet je het zeker: dit is vakantie. Iedereen straalt De hele dag door. Dus regen kennen ze hier niet. Paraplu’s zijn uit den boze!

Moeten we in Nederland misschien ook eens proberen. De regen negeren en overal de zon in zien.

Ik verheug me op de herfst!

IJsmeisje 3

Ineens weet ik waar mijn koudwaterliefde vandaan komt. Ik loop langs de Bretonse kust en word vanzelf warm van binnen. Ik MOET de zee in. Niets kan me tegenhouden. In mijn ijsblauwe bikini en met mijn dito gekleurde nagels ren ik de branding in. Geen vuurdoop maar een vertrouwde warme deken. Zo voelt het zoute water. In Bretagne heb je geen keus. Als je echt het ultieme vakantiegevoel wilt hebben dan accepteer je de kou zodat ie warm wordt. In feite zet je de nul graden grens gewoon omlaag.  Bij zestien graden is iedereen hier in opperbeste vakantiestemming. En actief! Want stilzitten bij zestien graden is niks.

Dus iedereen die zich ooit afvraagt waarom ik zoveel ren en zo van ijs houd, die heeft nu het antwoord. Ik ben van oorsprong een Bretons IJsmeisje.

Jongensmeisje

Ja ik was dus zo’n jongensmeisje. Zat op judo, klom in bomen en liet mijn haar door de moeder van een vriendinnetje zo kort knippen dat iedereen dacht dat ik een jongetje was. Kon ik lekker jongensdingen doen zonder uit te leggen waarom ik niet met poppen speelde.

Uiteindelijk werd ik weer een meisjesmeisje. Maar dan wel een beetje stoer. Dat was toen doodnormaal. Volgens mij is dat nog steeds zo.

Mijn oudste weigerde steevast jurkjes te dragen. Mijn middelste is sowieso een rauwdouwer. En mijn jongste werd geboren als roze prinses. En nu is het weer precies andersom.

Maar sinds vandaag is er een reclamecampagne waarin ouders gevraagd wordt of ze hun jongens wel de ruimte geven om jongen te zijn. Nou ik wil niet veel zeggen maar meisjes hebben pas echt veel ruimte nodig. Voor hun kleren, make-up en vooral voor al hun bijzondere gedachten en ideeën. En jongens hebben vooral ruimte nodig voor zichzelf en voor hun brommers. En om te ravotten. Leuk woord trouwens.

Mijn idee: geef alle kinderen de ruimte en de vrijheid om zich uit te leven. Want of je nu een jongensmeisje of een meisjesjongen bent, of geen van beide: ruimte creëer je zelf!

Dreiging met een zachte G

Afgelopen vrijdag stond ik eindelijk in het Philips-stadion mee te zingen met de nummers van mijn favoriete Brabantse zanger Guus. En taalgevoelig als ik ben, zat ook mijn zachte G er zo weer in. Heerlijk Brabant. Even wil ik weer terug. En dan komt de helikopter. Deel van de show? Of toch voor de veiligheid?

Na afloop zie ik de ongeruste appjes van mijn moeder. Terreurdreiging bij het concert. Ik kan het niet geloven. En Guus zong gewoon door. Wat Geweldig. Ik heb niks gemerkt. Er was weliswaar geen vuurwerk maar dat was ook niet nodig voor dit knalconcert. Guus wat geweldig dat je zo rustig bleef en het feest voor ons nog even door liet gaan. Ik denk dat we dat altijd moeten doen. Gewoon doorgaan en niets laten. Geef mij je angst, ik geef je er hoop voor terug.

Lagere versnelling graag!

De stroperige bureaucratie binnen grote bedrijven zal wel meevallen dacht ik. Anders komen ze nooit vooruit. En zeker in E-commerce teams moet de snelheid er toch in zitten.

Helaas! Mijn energie en snelheid zijn totaal ongepast in het team waarin ik ben beland. Ik verheugde me op strakke deadlines en megaprojecten. Maar nee, of ik alsjeblieft even terug wil schakelen. Ik probeer het. Maar na zes keer  val ik om. Ik ga te langzaam. Zo komen we toch niet vooruit jongens.

Ik stap af. Zet mijn fiets aan de kant en klim over een hek. Niemand die me volgt. Ik voer het tempo weer op. Heerlijk! Na een tijdje kom ik een groepje tegen. Ze lopen ongeveer net zo hard als ik. Of ik mee wil lopen. Graag zeg ik. Wel die kant op graag. Anders ben ik weer terug bij af!

Vliegangst

Als je bang bent, geniet je niet van het leven. En als je niet geniet van het leven, leef je eigenlijk niet echt. En als je niet echt leeft, ben je eigenlijk een beetje dood. Terwijl je daar juist zo bang voor bent. Angst is dus vrij zinloos.

Daarom stap ik zometeen gewoon het vliegtuig in. Want vliegen symboliseert vrijheid. En als we iets moeten koesteren, is dat wel vrijheid. Zeker vandaag!

Freubelen

Laatst zei een opdrachtgever voor wie ik een nieuwsbrief had geschreven dat hij de boel zelf wel in elkaar ging freubelen. Ik schoot in de lach. Freubelen uit de mond van een managing partner in pak, klinkt heel bizar. Dat is zoiets als een bouwvakker die zegt dat ie na zijn werk een vestje gaat haken voor zijn dochter.

Freubelen is iets voor zoetsappige, roze meisjes die op een mooie zomerdag liever binnen blijven. Hoe vaker ik het woord opschrijf, hoe meer ik er de kriebels van krijg. Krabbelen is trouwens ook zo’n woord. Geeft me hetzelfde gevoel. Je krabbelt als je drie kilometer naar een supermarkt verderop fietst omdat daar de hamburgers 10 cent goedkoper zijn. Of als je 20 mensen een tikkie stuurt van 20 cent.

Maar alle kleine beetjes helpen. Dus ik laat iedereen lekker freubelen en krabbelen. Ga ik zelf wel wat constructiefs doen. Een huis verbouwen ofzo.

Fijn weekend!