Tijdens tekenles in de eerste van de middelbare school moesten we een kleurenpalet maken in een vierkant met 64 hokjes. Met de primaire kleuren, rood blauw, geel, wit en zwart kun je dus alle kleuren fabriceren. In de kleine vakjes van 1 bij 1 centimeter moest je de uiterst zorgvuldig gemengde kleuren aanbrengen. Binnen de lijntjes natuurlijk. Gek genoeg had ik behoorlijk veel moeite met die opdracht. Niet vanwege het mengen maar vanwege die irritante lijntjes.
Gelukkig kwam ik weg met een mager zesje voor deze tekenopdracht.
Ik kom hierop omdat er op de werkvloer een kleurensysteem schijnt te zijn waarin je alle collega’s kunt onderbrengen. Nu is mijn lievelingskleur blauw maar als ik iets niet ben volgens dit kleurensysteem dan is het wel blauw. Dat staat voor punctuele lineair denkende mensen die lijstjes op alfabet maken en ze in die volgorde afwerken.
Geel staat voor chaotische creatief. Rood is ambitieus en scherp. En groen staat voor geduldig en beschouwend. Ik zit dus ergens tussen rood en geel in, oranjerood dus. Vuur denk ik dan. Nou, dat kan kloppen want ik houd van ijskoud water. Zo blijf ik in balans. Is die cirkel ook weer rond. Maar tegelijkertijd kan ik prima plannen en denk ik in oplossingen. Welke kleur daarvoor staat? Geen idee. Ik zal wel weer tot de Kameleons horen. Soms groen of lichtblauw, dan weer rood, geel, oranje en paars.
Ach, laten we het vooral niet zo zwart wit zien. Dan verzanden we al snel in de grijze muizenmassa. En daar willen we van wegblijven toch. Net als van het gekleurde hokjes denken.
Voortaan gewoon mengen die kleuren zodat er wat nieuws ontstaat. Goed voor de teamspirit en voor de afwisseling. En die lijntjes kunnen we dan ook wat oprekken. Dat geeft weer wat ruimte voor nieuwe ideeën.