Als fervent hardloper draai ik mijn hand niet om voor een kilometer of tien. Maar een marathon lopen is toch net weer even anders. Eén uur is prima, twee uur gaat nog maar daarna Is het echt saai. Dan wordt het namelijk routine. En aangezien ik sowieso niet van routine houd, moet ik me daar mentaal op voorbereiden.
Ik gebruik hiervoor de wekkertactiek. Avondmensen herkennen dit direct. Klok vooruit en wekker iets te vroeg zodat je tijdens het snoozen nog even door mag slapen. En omdat je klok voorloopt hoef je je na de snooze, nooit te haasten.
Zo doe ik dat dus ook met de marathon. Om te beginnen stel ik me in op 44 kilometer in plaats van 42. Die eerste 26 red ik wel. Daarna is het dan nog maximaal twee uur. Prima dus. Blijf ik net buiten de routine. Bij de 40 zeg ik tegen mezelf dat de marathon toch maar 42 is. Heb ik aan het eind mooi twee kilometer gewonnen. En hoe harder ik loop, hoe sneller ik er ben.
Waarom ik die marathon morgen eigenlijk ga lopen? Dat vraag ik me ook wel eens af 🙂