Deze paradox typeert de eerste helft van onze Ibiza-vakantie. Met het uitzicht over de zee waar de golven kolkend tegen de rotsen uiteenspatten, wanen we ons aan de Bretonse ‘côte sauvage’ in de winter . We houden heus van de kou maar niet als we voor de zon komen.
Uren staren we naar de weerapp die voorspelt dat het nu en straks gewoon koud en nat blijft. Zo laten we ons drie dagen lang leiden door de talloze apps en buienradars. We proberen ze te negeren maar het lukt niet. Noodgedwongen weten we van uur tot uur waar de zon schijnt en vooral: waar niet.
Koortsachtig zoeken we verder naar een andere app die misschien wel begrijpt dat je in Ibiza niet zit te wachten op wolken. Eindelijk vinden we er een. Gerustgesteld zakken we terug in de bank. Deze onbekende Spaanse buienradar laat louter zonnetjes zien. En als de app het zegt, dan is het zo.
We trekken onze bikini’s aan en springen in het ijskoude water. Om ons daarna te laten opdrogen in de schijnbare zon en de hele dag mooi weer te spelen.