Vanmorgen onderweg naar een nieuwe interimklus ergens op de Zuidas hoor ik plots ‘Andersomdag’ op de radio. Mijn hart maakt een sprongetje. Te leuk. Alles andersom doen. Dat deed ik op mijn favoriete zeilschool vroeger, waar ik als veertienjarig meisje kwam.
Het thema van mijne eerste zeilweek luidde ‘d’n andere kant’. En zo geschiedde. We begonnen ’s ochtends met het avondeten en dan natuurlijk eerst het toetje. Om daarna achteruit de tafel af te ruimen en eerst te drogen en dan pas af te wassen. Achteruit zeilden we tegen de wind in. Alle logica kon de boom in.
We stonden middenin de nacht op en sliepen overdag. En onze kleren achterstevoren, tafels op zijn kop, ja zeggen als je nee bedoelt. Door de achterdeur naarbinnen, dansen op de tafels en zwemmen met onze kleren aan.
Andersomdag dus, zeggen ze vanochtend op radio 1. Ik draai om. En rijd tegen het verkeer in naar huis. Ben dus vrij vandaag. Ik zet mijn telefoon uit. Ook dat is de andere kant. Onbereikbaar zijn. Wat lekker zeg.
Alleen vooruit inparkeren en achteruitfietsen vallen me lastig. Sommige dingen lenen zich misschien niet voor andersom.
Ik ga deze blog in spiegelbeeld zetten. Kijken of er mensen zijn die me nog kunnen volgen.